Kapot

Het contrast tussen twee generaties kon niet groter zijn, tussen het beschaafd professionele zetje in mijn rug waardoor ik mijn balans verloor en de bal op corner nét niet binnen kon leggen, en de elleboog die onze jonge spits de dag ervoor in zijn keel had gekregen bij een zoveelste duel waarop hem ‘schwalbe’ toegesnauwd werd.

Ik ben 44, voetbal als veteraan.
Onze spits, in het gewestelijke team waarvan ik trainer ben, is 11.
Ik speel voor mijn plezier.
Dat wil hij ook.

De witte, fris gekalkte lijnen die het voetbalveld moeten scheiden van de buitenwereld lijken op de rand van een Risk-bord. Daarbinnen gelden regels, zinvolle regels, die spanning en een zekere mate van fairplay garanderen, maar even goed domme regels, zoals het geluk van dobbelstenen dat de slagkracht van je leger bepaalt, hoe groot of hoe klein het ook is.

Doel? Extra emotie toevoegen, het spannend maken. Zo ook in voetbal: er zijn zinvolle regels over tackelen en gedrag, en domme regels die elk contact tussen bal en arm in de zestien tot hands maken, op enkele onmogelijke uitzonderingen na, maar ze leveren gewoon meer penalty's en meer spanning op.

Maar stap twee meter van de RISK-tafel vandaan en je ziet hoe futiel je woede om die verloren veldslag was. Je doorziet opnieuw die geluksregel die jouw opwinding als doel had. Het was maar een dom spelletje. Die afstand is er niet bij voetbal, dat is mijn claim als jeugdtrainer, ook niet als je het stadion verlaat, of kilometers van het front verwijderd thuis de match volgt.

De witte kalklijnen, hoe scherp ook, ze scheiden niet, ze werken als osmose. Overal.

Professionele spelers, jong talent in de voetbalacademie, fans thuis, ouders aan de lijn, vrijwilligers-trainers en spelertjes overal in elk niveau en elke leeftijdscategorie: het is één poule, één poel. Dat merk ik elke zaterdag als trainer aan de lijn, nu al meer dan 4 jaren.

Word je als boze RISK-speler een ander, mogelijk slechter mens buiten het spel? Die kans lijkt me erg klein. Maar wat doet het met je als kind wanneer je overal waar je voetbal beleeft door profs, coaches én ouders wordt geleerd en aangemoedigd te spelen als een boze, zelfs kwaadaardige voetballer? Hoe speelt hij of zij dan tegen schoolvriendjes tijdens de pauze? Hoe gaat hij of zij dan in het leven om met tegenstand? Weerstand? Een plan dat mislukt?

Wanneer Diego Costa tijdens het WK mocht scoren nadat hij zijn elleboog in de keel van Pepe plantte, is dat een gedoogbeleid dat doorsijpelt in alle gelederen van voetbal, jonge liefhebbers inbegrepen. Wanneer in de Premier League mag getackeld worden boven de bal - check die slow-motion herhaling! - moeten we er dan versteld van staan dat onze twaalfjarige rechtse middenvelder vorige week langs achteren werd getackeld met gestrekt been - en dat dat gewoon fout is zonder reprimande of geel?

‘Dat hoeft nu ook weer niet’, riep de coach zijn back toe.

Onze spits had twee man in de wind gezet en wilde aanleggen, maar de linkse back in kwestie, die met zijn thuisteam 3-7 achter stond, vond het nodig om met een flying kick, ik heb er geen andere woorden voor, want beide voeten in de lucht, zijn knie in de dij van onze spits te planten.

Ik heb mijn voorhoede-soldaat huilend van het veld gedragen, mijn busje Reflex-spray leeggespoten op de gekneusde plek. Einde match voor hem. De ref, een vrijwilliger van de thuisploeg, gaf de fout en dat was dat. Geen geel, geen rood, geen waarschuwing, geen wissel. Nee, dat hoefde nu ook weer niet onder elfjarigen.

Vechtsport? Mijn vrouw kijkt me met afgrijzen aan wanneer ik wel eens bij het UFC-kanaal ’s avonds laat blijf hangen. Een cage met een hek eromheen en twee pitbulls die elkaar tot bloedens toe slaan en trappen. Het bloed wordt niet eens van de mat geveegd. Ligt je tegenstander op de mat, je mag doorslaan tot de ref tussenkomt. Ik kijk gefascineerd toe.

Dat zit zo: ik volg sinds anderhalf jaar crossfighting classes, een light versie van kickboxing zonder echt contact, in een professionele Mixed Martial Arts-club in onze buurt. Daar worden professionele vechters opgeleid, terwijl ik ‘recreatief’ en zonder talent leer hoe je een goede rechtse hoek op een bokszak hoort te planten. Ik heb er echter, één, geleerd te waarderen hoe technisch en complex vechtsport is, bewonder oprecht profs, en, twee, ik weet nu wat respect inhoudt. Wat denkt u dat leden elkaar zeggen voor ze de mat op komen, ongeacht leeftijd en afkomst en, geloof me, die zijn bijzonder divers.

‘Ik maak u kapot?’
Nee: ‘Goedenavond, meneer.’
En vuist tegen vuist wanneer je elkaar al wat beter kent.

In een vechtsportclub heerst meer respect dan op de doordeweekse, gewestelijke voetbalmat.

‘Voed je spelers eens op’, werd me toegebruld door de trainer van de tegenstander. Nog geen 10 minuten ver in de match en het spel zat op de wagen. Onze spelers rood aangelopen, ontploft van verontwaardiging, roepen, pijn. Kon niet anders: hun tegenstanders gingen systematisch eerst voor de man voor ze met de bal aan de haal gingen.

Dat is dus ‘opvoeden’ in voetbal: leren incasseren dat je omver wordt geschopt. Het hoort erbij. Dat is het spelletje, meneer. Wel, onze spelers hebben die levensles wel door na enkele matchen: dat je met fairplay machteloos staat tegenover geweld. Ze hoeven die niet elke zaterdag te krijgen, samen met blauwe plekken en zere enkels.

De oplossing? Cleaner voetbal. Helemaal van de Champions en Premier League tot op onze velden in Antwerpen.

De oplossing? Cleaner voetbal. Helemaal van de Champions en Premier League tot op onze velden in Mortsel. Duidelijke richtlijnen over wat kan en niet kan. Die consequent toegepast worden door goed opgeleide, strakke wedstrijdleiding die gedrag van spelers, trainers én toeschouwers beoordeelt. Een netwerk van Fairplay monitoren die matchen bijwonen, rapporteren en waarschuwingen kunnen geven, met optie op schorsing van het team. En een fairplay meldpunt dat werkt.

Ik stuurde begin september 2019 voor de eerste keer in mijn 4 jaren als jeugdtrainer een klacht naar het meldpunt Voetbal Vlaanderen over het gedrag van een tegenstander, en wacht nog altijd op antwoord, laat staan een bevestiging dat mijn bericht werd ontvangen.

Nochtans lees ik op de site dat ik ‘binnen de 24 uur bevestiging van ontvangst’ zou krijgen, ‘daarna doen wij er alles aan om je zo snel mogelijk verder te helpen.’

Drie opties, dus: of hun meldingssysteem is overvol geraakt, wat hoopgevend zou zijn, of het werkt niet (geen commentaar), of mijn melding is niet gegrond want het gedrag dat ik beschreef, hoort bij het spel.

(Tot voetbal zelf cleaner wordt met duidelijke top-down richtlijnen, blijft ook de VAR een stoplap en een slecht verhulde, nieuwe Blatter-achtige tactiek om emotie aan het spel toe te voegen en talkshows en social media (same difference) te laten exploderen met onbegrip, frustratie, aandacht en dus revenue. Jeugdspelertjes die voetbal kijken zien de gevolgen ook en het vormt hun beeld over hoe wordt gespeeld. Het is een systeem.)

We hebben de mond vol over ‘broken models’ en disruptie en innovatie. Breaking: voetbal gaat kapot, maar de FIFA weet het nog niet. Hoog tijd voor innovatie, daar, en disruptie. Ze hoeven het niet eens zo ver te zoeken: er valt een pak van hockey te leren en volleybal, waar een punt moet worden gevierd met de rug naar de tegenstander.

Stel je dat eens voor in het Koning Boudewijnstadion, dat je een time-out krijgt omdat je op de ref reageerde.

Tot dan spelen we met onze U13 op ‘high ground’, zoals een vriend van me aanraadde. Hij koestert zelf een nog steeds groeiende collectie van ruim 130 voetbalshirts terwijl hij ‘the beautiful game’ allang de rug toekeerde. Dus gaat het geweld onder kinderen te ver in een van onze matchen, dan stoppen we ermee, punt, game over. Kan ons die 5-0 forfaitscore wat schelen, we komen tenminste zonder hinken straks weer thuis en houden de tegenstander een spiegel voor. Bij racisme lassen we een time-out in tot er excuses komen.

In mijn meer dan tien jaren als jeugdspeler in het toen nog Katholieke Sportverbond werd nooit zo systematisch agressief gevoetbald, hoewel potjes wel eens konden overkoken, natuurlijk. Daarom voetballen we als veteranen een pak netter (oké, en we kijken wel uit voor blessures). Maar we zijn één generatie verder vandaag en zie hoe de sport is geëvolueerd onder edele leiding van de FIFA, op zoek naar meer emotie en spektakel.

‘We maken jullie kapot’, zei de twaalfjarige tegenstander, een nette jongen uit Hove, toen onze middenvelder hem voor de wedstrijd een hand gaf en succes wenste. Het was een zonnige zaterdagochtend, september 2019.

Dat is hem en zijn team niet gelukt, maar wat ze wel ‘kapot maken’ is veel groter dan dat, het is de sport zelf, en, erger, zichzelf. Het wordt hen aangeleerd door trainers, het geweld, en ouders moedigen het aan, netjes geposteerd achter de balustrade die geen opmerkingen tegenhoudt als ‘50 euro was niet voldoende zeker, scheids?’ wanneer die niet naar hun zin blies. Dat is voetbal, klinkt het dan.

Een fairplay meldpunt bij Voetbal Vlaanderen dat werkt, zou helpen

Mijn opties? Stoppen met coachen. En dat in een geweldige club die fairplay in het hart draagt, met voetballiefhebbers die als vrienden en familie zijn geworden. Of onze ploeg niet meer voor de gewestelijke competitie inschrijven, wekelijks tegen elkaar spelen en één keer per jaar deelnemen aan een officieel toernooi met goede leiding, want die bestaan. Ik ben natuurlijk niet de enige trainer. Wat ik wel weet: ik sta machteloos tegenover zoveel geweld in de sport die mijn hart lang geleden wist te veroveren.

Maar deze oorlog wil ik niet mee in stand houden, meneer Infantino. U leest het goed: de huidige FIFA-baas draagt de wortels van het woord ‘kind’ in zijn naam.

Mijn vakantielief in Hard Gras

Welletjes